- Grote bedrijven in Nederland denken de komende jaren met 20 procent minder kantoorruimte toe te kunnen, volgens vastgoedadviseur CBRE.
- Dit komt door het blijvende karakter van hybride werken.
- Voor mkb-bedrijven geldt overigens dat thuiswerken minder dominant is dan bij grote bedrijven.
- Lees ook: Pensioenfonds ABP wil met vastgoedpartij €420 miljoen investeren in bouw betaalbare huurwoningen
Grote ondernemingen in Nederland denken de komende jaren met 20 procent minder kantoorruimte toe te kunnen vanwege het blijvende karakter van hybride werken. Dat meldt vastgoedadviseur CBRE donderdag in een rapport, waarover het FD schrijft.
Hoewel er na de coronapandemie weer meer op kantoor wordt gewerkt, willen veel werknemers toch structureel ook thuis blijven werken. Daardoor neemt het aantal noodzakelijke kantoorplekken af, zeker als sprake is van flexwerkplekken.
CBRE bevroeg ruim 100 grote bedrijven, waarbij ruim de helft aangaf de komende vijf jaar minder vierkante meters kantoorruimte nodig te hebben. Het aantal werkplakken valt naar verwachting terug van 7 bureaus per 10 medewerkers naar iets meer dan 5 bureaus per 10 medewerkers.
Dinsdag en donderdag zijn nog altijd de populairste kantoordagen met een bezettingsgraad van 70 procent. Woensdag en vrijdag zijn de dagen met de laagste bezetting op kantoren.
De vastgoedadviseur ziet overigens een groot verschil tussen het grootbedrijf en het midden- en kleinbedrijf (mkb). Bij grote bedrijven wordt gemiddeld genomen veel meer thuis gewerkt, terwijl medewerkers bij mkb-bedrijven vaak hooguit één of twee dagen per week thuis werken.
Overtollige kantoorruimte deels geschikt voor transformatie tot woningen
Het transformeren van oude kantoorruimte kan deels bijdragen aan het oplossen van het woningtekort in Nederland, schrijft het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in een onderzoek, dat eveneens donderdag werd gepubliceerd. Opdrachtgever voor het onderzoek was de milieuorganisatie Natuur & Milieu.
Tot eind 2030 moet het met de huidige regelgeving mogelijk zijn om zo 100.000 tot 120.000 extra woningen te realiseren. Dat potentieel kan nog met circa een kwart worden vergroot door verbouwingen te stimuleren met gerichte subsidies en regels die nu in de weg zitten aan te passen.
Het EIB noemt drie manieren waarop bestaande gebouwen gebruikt kunnen worden voor nieuwe woningen: splitsen, optoppen en transformeren. Bij het splitsen van woningen wordt een grote woning in kleinere woningen opgedeeld. Optoppen betekent het toevoegen van extra verdiepingen op bestaande gebouwen.
Met transformeren bedoelen de onderzoekers dat voormalige kantoren, scholen en andere panden worden omgevormd tot woningen. In alle drie de categorieën is er volgens de studie nog veel onbenut potentieel. Optoppen gebeurt bijvoorbeeld nog nauwelijks, terwijl daar wel volop mogelijkheden voor zijn.
De overheid wil dat er tot en met 2030 ruim 900.000 woningen bijkomen. Nieuwbouw vormt daarvan de hoofdmoot. Volgens CBS-cijfers werden vorig jaar ruim 73.000 nieuwe woningen gebouwd. Door onder meer transformatie en splitsing kwamen er bijna 15.000 woningen bij. Dat kunnen er volgens het EIB en Natuur & Milieu een stuk meer worden als de overheid het aantrekkelijker maakt.
Dat zou bijvoorbeeld kunnen door subsidies die nu voor nieuwbouw bestaan ook open te stellen voor het ombouwen of uitbouwen van bestaande panden. Of door regels die het splitsen van woningen ontmoedigen voor bepaalde wijken te versoepelen.